Democritus

Liever een natuurwet vinden dan de Koning van Perzië worden

Henk van den Berg

In deze Tautologica komen we Democritus tegen. Deze filosoof wordt door velen gezien als de grondlegger van de atoomtheorie.

Democritus werd geboren rond 460 v. Chr., hiermee is hij een tijdgenoot vanSocrates, in de plaats Abdera in Noord-Griekenland. Zijn vader was een rijk man die goede contacten had met het hof van Perzië. Al op jonge leeftijd krijgt Democritus les in astronomie en theologie. Na de dood van zijn vader begint hij aan een indrukwekkende reeks reizen. Naar verluid is Democritus in Egypte, Ethiopië, India en Perzië geweest en hij heeft gedurende deze reizen veel ervaringen opgedaan en zijn talloze talenten ontwikkeld. Zelf verwoordt hij het als volgt: “Van al mijn tijdgenoten heb ik de meeste grond bestreken op mijn reizen, terwijl ik de meest volledige inlichtingen inwon. Ik heb de meeste klimaten en landen gezien en ik heb naar het grootste aantal geleerde mannen geluisterd“. Later is Democritus ook in Athene geweest om Anaxagoras te ontmoeten, maar of zij elkaar ooit gesproken hebben is onduidelijk. Na zijn reizen keerde Democritus zonder een rooie cent terug naar Abdera waar hij, om aan de kost te komen, op straat lessen gaf. Hij steeg in aanzien doordat hij alles wist van kruiden en stenen en doordat hij in staat was weersveranderingen te voorspellen. Met deze vaardigheid liet hij de mensen geloven dat hij de toekomst kon voorspellen. Hij kreeg allerlei aanboden om voor mensen te komen werken, maar in plaats daarvan sleet hij de rest van zijn leven in afzondering om zich volledig op filosofie te kunnen toeleggen. Zijn wens was een algemene natuurwet vinden en naar zijn eigen zeggen had dat voor hem meer waarde dan de koning van Perzië worden. In de laatste jaren van zijn leven werd hij bekend als de “Lachende Filosoof”, omdat hij op straat constant zijn verachting voor de dwaasheden van mensen liet merken door zijn gelach. Democritus stierf op bijna honderdjarige leeftijd.

democritus_borstbeeldDemocritus was niet de eerste die zich bezighield met atoomtheorieën, maar hij was wel de eerste die een uitgebreide en systematische beschrijving van zijn ideeën wist te geven. Er kan een vrij nauwkeurige beschrijving van zijn filosofie gegeven worden doordat zowel een latere tegenstander van zijn theorieën, Aristoteles, als een latere voorstander ervan, Epicurus, zijn ideeën bespreken. Of hij zijn atoomtheorie zelf ontwikkeld heeft of deze deels overgenomen heeft van zijn leermeester Leucippus of dat zij samengewerkt hebben, is niet duidelijk. Gezien het feit dat er over het leven van Leucippus niets bekend is en dat Aristoteles Democritus en Leucippus door elkaar gebruikt als bedenkers van de atoomtheorie, is het zelfs de vraag of Leucippus ooit geleefd heeft. In ieder geval is Democritus later met de eer gaan strijken.

Volgens Democritus bestaat het heelal uit een oneindig groot vacuüm. Dit noemt hij het Niet-Zijnde, zoals we dit ook al gezien hebben bij Parmenides. In het vacuüm bevindt zich het ruimtevullend Zijnde. Dit Zijnde bestaat uit zeer kleine deeltjes die hij atomen noemt. Het Griekse “atomos” betekent ondeelbaar en hier ligt de basis voor zijn ideeën. Democritus gelooft dat deeltjes niet oneindig kleiner te maken zijn. Dan zouden ze immers niet als bouwstenen voor de natuur gebruikt kunnen worden. De atomen zijn wel zodanig klein dat ze afzonderlijk niet waar te nemen zijn. Daarnaast zijn ze volledig vol en onsamendrukbaar en ze bestaan allemaal uit dezelfde materie. Atomen komen in allerlei grootten en vormen voor, zodat ze door middel van verschillende posities en rangschikkingen de wereld om ons heen kunnen vormen. Wanneer de atomen loslaten vergaat een voorwerp of een organisme en de bouwstenen kunnen daarna weer gebruikt worden om een volgend voorwerp of organisme te vormen. Net als vele van zijn voorgangers gaat Democritus ervan uit dat de gehele kosmos er altijd al geweest is en er altijd zal zijn, zodat de hoeveelheid materie niet kan veranderen.

De theorie van Democritus roept een aantal vragen op, maar de meeste heeft hij zelf al ondervangen. Zijn theorie geeft namelijk in eerste instantie alleen een verklaring voor de kwantitatieve aspecten van de wereld om ons heen, maar niet voor de kwalitatieve. Hoe verklaarde hij bijvoorbeeld zaken als kleur, smaak en reuk? Volgens Democritus ontstaan deze eigenschappen door de indruk van de waarnemer. Door een bepaalde ordening van atomen lijkt het alsof er een bepaalde kleur, smaak of geur waargenomen wordt, maar dit gebeurt in de zintuigen. De atomen op zich kunnen namelijk niet kwalitatief verschillen. De secundaire eigenschap smaak komt volgens Democritus als volgt tot stand: “Zoet smaakt datgene dat rond is en goedgevormd; scherp smaakt, zoals de naam al zegt, datgene dat scherp, groot, ruw, veelhoekig en onafgerond is; pittig smaakt datgene dat klein en hoekig en gebogen is; zout smaakt datgene dat hoekig, goedgevormd, krom en gelijkkantig is; bitter smaakt datgene dat rond, glad, krom en klein is; olieachtig smaakt datgene dat fijn en rond en klein is“.

Ook rijst de vraag hoe het komt dat voorwerpen en organismen zich vormen en weer vergaan. Eigenlijk de vraag dus hoe het komt dat atomen bewegen. Volgens Democritus kwam deze beweging simpelweg voort uit de noodzaak ervan. Een atoom beweegt wanneer het aangestoten wordt. De beweging van een systeem van atomen is niets meer dan de som van de bewegingen van de individuele atomen. Hij ziet de wereld als een mechanisme, maar dan wel een erg ingewikkeld mechanisme. Zijn beeld over het ontstaan en de opbouw van de aarde komt hier ook vandaan. Door botsingen komt een scheiding tot stand tussen de zwaardere en de lichtere atomen. De zwaardere klonteren samen tot een kern, die zich vormt tot de aarde. Daaromheen zitten steeds lichtere atomen. Samengevoegde atomen kunnen door nieuwe botsingen weer losgeslagen worden of juist weer vast komen te zitten. Dit alles in een mechanisme dat beweegt uit noodzaak.

Deze manier van denken biedt de mogelijkheid om wiskundige regels los te laten op de wereld. Er zijn bronnen die beweren dat Democritus ook de basis heeft gelegd voor bepaalde integratieprincipes. Anderen bestrijden dit, maar zeker is dat hij zich bezig heeft gehouden met wiskunde op het gebied van volumes en oppervlakten. Op zich is dit een interessant gegeven, aangezien voor integratie oneindig dunne lijntjes nodig zijn en volgens de theorie van Democritus oneindig klein juist niet kan bestaan.

Wat verder opvalt is dat Democritus totaal niet in God of in goden gelooft. Hij was een pure materialist. Volgens hem zijn de goden alleen verzonnen om zaken te verklaren die de mens zelf niet kan uitleggen. Een opvatting die nu nog bij veel mensen leeft. Ook, door anderen als goddelijke inbreng bestempelde, emoties kan hij verklaren aan de hand van zijn atoomtheorie. Volgens Democritus bestaat de ziel uit zeer ronde, zeer gladde atomen. Wanneer deze atomen bewegen, geeft dit een gevoel van onrust, maar wanneer ze in rust zijn geeft dit een gevoel van rust en geluk. Volgens Democritus is het een ethisch doel om de ziel-atomen zo min mogelijk te verstoren, want juist in de toestand van rust kunnen gedachten en handelingen harmonieus samengaan.

Keuzevrijheid is ook onzin volgens Democritus, aangezien niemand weet waarom hij iets beslist. Een besluit is voor een groot deel afhankelijk van de emotie, en dus de beweging van de atomen, op het moment van beslissen. Nogmaals, voor Democritus is de hele wereld een mechanisme dat uit noodzaak beweegt en waarin de mens dus geen eigen inbreng heeft. De mens wordt geleefd door de noodzaak van beweging van de atomen. Een plezierig wereldbeeld!