Eeuwenoude handel

De rol van Hanzesteden in de late middeleeuwen

Door Rik Lubbers

Het faillissement van de ‘Lehman Brothers Bank’ uit de Verenigde Staten staat symbool voor de financiële crisis die in 2008 voor wereldwijde problemen zorgde. Zo verloren huizen hun waarde en ging het slecht met de economieën in de wereld. Ook de grote handelsnetwerken van de huidige tijd waren niet in staat dit te voorkomen.

Ondanks de malaise van de crisis gaat het inmiddels beter met de Nederlandse economie. In februari 2019 zei de minister van Economische Zaken en Klimaat, Eric Wiebes, dat de werkloosheidsrecords van 1974 en 2001 zijn verbroken. Er wordt dus volop gewerkt en dat doet de economie goed. Tegelijkertijd gaat het goed met de Nederlandse handel. Als vijfde exportland ter wereld is internationale handel een van de belangrijkste componenten voor de groei van de Nederlandse economie.

Hedendaagse handelsunies

Voor Nederland is het van belang om bonafide relaties te hebben met de vele landen en gebieden waar de goederen naartoe geëxporteerd worden. Meer dan driekwart van alle export gaat naar landen in Europa – meer dan driekwart van de waarde van alle export. Het vrijhandelsakkoord, en dus de Europese Economische Ruimte (EER) is van groot belang voor het behoud van deze sterke positie in Europa.

Vaak wordt gezegd dat de Europese Unie ervoor gezorgd heeft dat er geen oorlogen meer zijn tussen de vele verschillende landen in de Unie. Met dit gedachtegoed begon de Franse diplomaat Jean Monnet aan het verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, met Nederland, België, Frankrijk, Italië en West-Duitsland. Dat de Europese Gemeenschap bevorderende elementen heeft gehad voor de Nederlandse handel is duidelijk, maar hoe de handel voor dit tijdperk geregeld werd is voor velen onbekend.

Van oudsher is handel een vakgebied dat door Nederlanders veel is bedreven. De meest bekende onderneming in de geschiedenis is dan de Vereenigde Oostindische Compagnie. De coöperatie die de basis legde voor de tijd van de grote welvaart in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, ofwel de “Gouden Eeuw”. Maar ook voor dit tijdperk was handel van groot belang.

Handel in de Middeleeuwen

Zelfs in de middeleeuwen was handel een belangrijk goed. Naarmate men met steden in de omgeving begon te handelen kwam er behoefte aan regulatie. Ter bescherming van de vaklieden ontstonden er gilden, waar de aangesloten vaklieden verzekerd werden van minimumprijzen, wanneer er goederen van een vastgestelde kwaliteit werden geproduceerd. Zo waren er gilden voor tonnenzetters, bakkers, smeden, houtzagers, enzovoorts. Doordat zij het wapen van het gilde mochten zetten op hun producten, konden ook handelaren in andere steden hun producten verkopen voor goede prijzen.

Vooral in het gebied rond de Oostzee was de drang voor handel enorm. Hierop besloten gilden in Saksen en Westfalen om de samenwerking te fortificeren. Zo zorgden individuele steden voor de beveiliging van het transport goederen uit het achterland naar de grote havens. Mocht een van de steden in het verbond niet in staat zijn om de beveiliging te regelen, nam een andere stad deze beveiliging op zich. Dit verbond van steden begon steeds meer te groeien, waardoor in 1268 werd besloten om de Hanze op te richten. Het voornaamste doel van de Hanze was het veroveren van de Scandinavische landen en het verbeteren van de handel met partners in het Noord- een Oostzeegebied.

Afbeelding door D. Brown

De Hanze

Omdat de omvang van de Hanze gedurende de jaren steeds groter werd, was het noodzakelijk om dit goed te organiseren. Hierdoor ontstonden er vele nederzettingen in andere landen om de handel met de lokale bevolking te bevorderen. Zo was het gebruikelijk om een dergelijke nederzetting net buiten de stadmuren of in het achterland te bouwen. Doordat er voor de kooplieden in de Hanze een eigen rechtsspraaksysteem was, gebaseerd op de wet van de Westfaler stad Lübeck, konden zij vrij handel bedrijven zonder veel bemoeienis van lokale overheden.

Ook in Nederland was de Hanze actief, omdat steden zich aansloten, gezien men inzag dat de extra handel veel omzet en winst bracht. Vooral in het noorden en oosten waren steden, als Groningen, Zwolle en Kampen loyaal aan de Hanze. Ondanks deze loyaliteit hadden andere Nederlandse partijen, als Zeeland en Amsterdam, geen goede relatie met de Hanze. Na de onbesliste Hollands-Wendische Oorlog wisten de Zeeuwen en Amsterdammers de reeds opgebouwde monopolie te doorbreken en hadden ook zij vrije toegang tot de Oostzee.

Ondanks dat de Hanze een georganiseerde coöperatie leek, waren er veel verschillen tussen de verschillende steden. Het concept van gelijke regelgeving ging niet overal op. Veel Hanzesteden maakten onderscheid in de validiteit van verschillende wetten. Op onregelmatige momenten kwamen vertegenwoordigers van verschillende Hanzesteden samen voor een algemene vergadering, die een Hanzedag werd genoemd. Gedurende deze dag werden belangrijke zaken en wetten besproken.

Bijna 400 jaar was de Hanze van grote invloed op de handel en in de politiek van het Noord- en Oostzeegebied. Met meer dan 200 steden in haar netwerk, was de Hanze in zijn tijd het grootste netwerk na het Romeinse Rijk. Het handelsnetwerk dat ten onder ging aan de grootmacht van de V.O.C. en het Britse handelsimperium was een grote speler op het gebied van internationale handel. Uiteraard zijn er gelijkenissen te vinden tussen de Hanze en aspecten van de hedendaagse Europese Unie, gezien beide internationale handel proberen te stroomlijnen. Door de interne spanningen en oplopende concurrentie tussen de leden van de Hanze, viel het eens zo grote netwerk langzaam uit elkaar.

Tegenwoordig beginnen de spanningen tussen sommige lidstaten van de Europese Unie op te lopen en kan men zich afvragen wat dit voor consequenties voor de EER op de lange termijn heeft. Of dit op dezelfde manier zal aflopen als de Hanze is waar we in de komende jaren achter gaan komen.