Joop den Uyl

Bijzonder politicus

Daan Dams

Joop den Uyl

Hij is een van de meest markante premiers die Nederland ooit gekend heeft, geliefd en verguisd door zijn voor- en tegenstanders. Hij gaf leiding aan het meest linkse kabinet uit de geschiedenis van de Nederlandse politiek. De regeerperiode van zijn kabinet kun je op zijn minst roerig noemen aangezien hij onder meer te maken kreeg met de oliecrisis en de Lockheed affaire. Zijn achternaam luidde eigenlijk Den Uijl, maar hij prefereerde zelf de spelling Den Uyl te gebruiken.

Het was op 9 augustus in 1919 dat Johannes Marten (Joop) den Uijl in Hilversum geboren werd in een gereformeerd gezin. Zijn vader, Johannes den Uijl, was winkelier en mandenfabrikant en overleed op jonge leeftijd toen Joop pas tien jaar oud was. Zijn grootvader (van zijn vaderskant) was ook een mandenfabrikant, echter was hij ook wethouder van Jutphaas geweest, zijn interesse in de politiek zal Joop dus vanuit zijn vaderskant doorgekregen hebben.

In 1931 ging Joop voor het eerst naar de middelbare school. Hij bezocht het “Christelijk Lyceum voor het Gooi en Omstreken” te Hilversum. Tussen zijn 14e en 16e schreef hij hier enkele opstellen waarin hij een sterke afkeer van het socialisme met zijn “klassenstrijd” en “vele andere verderfelijke leerstellingen” liet blijken. Daarnaast schreef hij opstellen waarin hij zijn waardering voor het Duitsland van 1935 uitsprak. In dat Duitsland zou hij “een herboren, zelfbewust volk, dat in eensgezindheid om den Führer was geschaard”. Joop was echter niet pro-nazi wat hij in diezelfde opstellen liet blijken door de Jodenvervolging en rassenleer af te keuren.

Den Uyl zou in 1936 zijn diploma van de middelbare school behalen en doorstormen naar de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam, waar hij van september 1936 tot februari 1942 economie studeerde. In Amsterdam was hij actief lid van de gereformeerde studentenvereniging SSRA. In het begin van zijn studententijd sympathiseerde hij met het gedachtegoed van “Verdinaso” (Verbond van Dietsche Nationaal-Solidaristen). Deze beweging was een autoritaire, met fascisme verwante politieke beweging in België en Nederland. Op maatschappelijk vlak streefde ze een autoritaire corporatistische staats- en maatschappijherordening na en was sterk anti-kapitalistisch, antidemocratisch, antisemitisch en anti-marxistisch. Op staatkundig vlak was vanaf 1934 de doelstelling van “Verdinaso” het samengaan van Nederland met België en Luxemburg in een nieuw op te richten staat, de Dietsche Volksstaat. Op 9 november 1940 fuseerde deze beweging, onder druk van de Duitsers, met de NSB.

Toen Duitsland Nederland binnenviel, nam Den Uyl duidelijk afstand van het nationaalsocialisme. Toch werkte hij gedurende de tweede helft van de Duitse bezetting in het economische rijksambtenarenapparaat onder de nationaalsocialistische rijkscommissaris Seyss-Inquart. In deze periode kwam hij ook in contact met de illegale Parool-groep en was hij medewerker van het illegale blad “De Nieuwe Vrijheid”. Na de oorlog ging hij aan de slag als journalist bij “Het Parool” en “Vrij Nederland”.

In de politiek

De politieke carrière van Joop den Uyl begint in de gemeenteraad van Amsterdam waar hij in 1953 gemeenteraadslid werd. Van 1963 tot 1965 was den Uyl wethouder van Economische Zaken van de gemeente Amsterdam. Gedurende zijn periode was hij fervent voorstander van grootschalige projecten. Zo zette hij zich in voor de creatie van de Bijlmer en de vestiging van de petrochemische industrie in Amsterdam. Dit laatste zou hij uiteindelijk niet kunnen verwezenlijken.

Naast zijn werkzaamheden als gemeenteraadslid werd den Uyl in 1956 ook nog eens lid van de Tweede Kamer. Waar hij direct na zijn periode als wethouder (in 1965) doorstroomde naar de functie van minister van Economische Zaken in het kabinet-Cals, een coalitie van de KVP (Katholieke Volkspartij), ARP (Anti-Revolutionaire Partij) en PvdA welke in totaal 106 zetels hadden in de kamer. Dit kabinet viel echter al in de nacht van donderdag 13 op vrijdag 14 oktober 1966 na de zogeheten “Nacht van Schmelzer” door de motie-Schmelzer. Norbert Schmelzer, die zelf fractievoorzitter van de KVP was, diende deze motie tegen de eigen regering gericht in. De directe aanleiding van zijn onvrede was de dekking van de rijksbegroting en de onvrede over het meeregeren van de PvdA, de partij waarbij den Uyl aangesloten was. De KVP wilde graag de verkiezingen van 1967 in als de partij die de coalitie met de PvdA niet gewild zou hebben. Naast de val van het kabinet had de Nacht vooral voor de KVP zelf desastreuze gevolgen. Schmelzer groef met de motie zijn eigen graf, politiek gezien, en het was het begin van het Radicalenconflict, dat uiteindelijk tot het einde van de eenheid in de KVP leidde.

Na de verkiezingen die volgden op de Nacht van Schmelzer belandde de PvdA, welke zes zetels verloor, weer in de oppositie. In 1967 werd Den Uyl fractieleider van de PvdA en premier van het eerste schaduwkabinet dat in de aanloop naar de verkiezingen van 1971 werd gevormd door vertegenwoordigers van de PvdA, D66 en PPR (Politieke Partij Radikalen). Een schaduwkabinet is een groep politici van een oppositiepartij die een alternatieve ministerraad vormen. Een schaduwminister kan het beleid van de zittende minister op hetzelfde terrein bekritiseren en alternatieven presenteren. In een confrontatie met de VVD en de confessionele partijen wilde het progressieve schaduwkabinet voldoende macht via de stembus veroveren om een ambitieus programma van sociale hervormingen door te voeren.

Als premier

Uiteindelijk zou Joop den Uyl van 1973 tot en met 1977 minister-president zijn van het kabinet-Den Uyl. De periode dat dit kabinet bestond zou ook als één van de roerigste tijden in de geschiedenis van de Nederlandse politiek gaan.

Den Uyl in debat

Voor de meeste Nederlanders zal er van de oliecrisis weinig meer overgebleven zijn dan een handvol herinneringen aan autoloze zondagen waarop men met de fiets de snelweg op ging en misschien nog enkele zorgvuldig en nooit gebruikte distributiebonnen. De meeste mensen denken dat de Jom Kipoeroorlog van Israël de reden van de oliecrisis was. Maar deze oorlog kunnen we hooguit als aanleiding beschouwen. De crisis was eerder een onderdeel van een internationaal complex machtsspel waarin Nederland een centrale rol speelde aangezien de olieboycot van de Arabische wereld zich vooral op Nederland en in het bijzonder op het olieknooppunt Rotterdam richtte.

De Arabische landen hadden de plannen van de prijsverhoging van de olie en beperking van de olieproductie al ver voor het uitbreken van de oorlog klaar. Zij wilden hun positie op de oliemarkt versterken en meer geld genereren met hun kostbare grondstof. Toen ze zagen hoe verdeelt de westerse wereld na de Vietnam-oorlog was geworden zagen ze hun kans schoon. Toen de boycot ingezet werd zagen andere Europese landen zoals Engeland en Frankrijk dat de eigen olievoorziening in het gedrang kwam en waren ze maar al te graag bereid om hun solidariteit met Israël op een laag pitje te zetten. Het kabinet-Den Uyl zag hetzelfde als Engeland en Frankrijk, maar in tegenstelling tot die landen wilde men in Nederland zoals altijd goede vriendjes blijven met de VS en aangezien dat land Israël openlijk steunde kon Nederland niet achterblijven. Nederland steunde Israël dan ook publiekelijk en leverde in het geheim zelfs wapens. Op 1 december 1973 hield Den Uyl een toespraak voor radio en televisie waarin hij zijn legendarische woorden: “Het wordt nooit meer zoals het geweest is” uitsprak.

De crisis die Den Uyl wel persoonlijk oploste was de zogeheten Lockheed-affaire; het vermeende omkoopschandaal rondom vliegtuigbouwer Lockheed en prins Bernhard. De affaire kwam boven water door hoorzittingen in de Amerikaanse Senaat, die onderzoek deed naar smeergeldaffaires bij de vliegtuigbouwer. Tijdens deze verhoren kwam opeens een “very high Dutch official” naar voren. Later begon men te vermoeden dat deze official wel eens prins Bernhard zou kunnen zijn. Op grond van deze geruchten stelde Den Uyl een commissie in, welke moest uitzoeken hoe het daadwerkelijk in elkaar zat. De uiteindelijke conclusie van de commissie zou zijn dat Bernhard geen steekpenningen had aangenomen maar “dat de prins zich aanvankelijk veel te lichtvaardig had begeven in transacties, die de indruk moesten wekken dat hij gevoelig was voor gunsten”.

De bevindingen van de commissie dreigden te leiden tot een constitutionele crisis in Nederland. Koningin Juliana zou destijds gedreigd hebben om af te treden wanneer Bernhard strafrechtelijk vervolgd zou worden. Ook op opvolging van Juliana door de toenmalige troonopvolgster prinses Beatrix hoefde men, op dat moment, niet te rekenen. Den Uyl besloot daarop dat de prins niet vervolgd zou worden. Echter werd Bernhard wel gestraft doordat hij zijn fouten moest erkennen, zijn functie als Inspecteur-generaal der Krijgsmacht neer moest leggen en zijn uniform niet meer in het openbaar mocht dragen. Daardoor zorgde Den Uyl er persoonlijk voor dat, hoewel de prins werd gestraft, er geen crisis in het Nederlandse koningshuis ontstond. Voor deze slimme zet die het koningshuis buiten schot hield werd Den Uyl dan ook door velen geprezen. Eenzelfde crisis kreeg Den Uyl voor zijn kiezen bij de Northrop affaire, ook een vliegtuigbouwer.

Naast de oliecrisis, de Lockheed en Northrop affaire kreeg Den Uyl ook nog eens te maken met de treinkaping bij de Punt door een groep Molukkers. Daarnaast werd Suriname onafhankelijk op 25 november 1975, wat leidde tot een grote stroom immigranten uit dat land.

Het kabinet-Den Uyl kwam in maart 1977 ten val door een onoverbrugbaar meningsverschil tussen de KVP en progressieve partijen en de houding van de PvdA-fractie jegens de Minister van Justitie Van Agt rondom de zaak Menten. Pieter Menten was een miljonair en oorlogsmisdadiger (van de Tweede Wereldoorlog) welke door verschillende kabinetten de hand boven het hoofd werd gehouden.

In de verkiezingen die volgden op de val van het kabinet behaalde de PvdA 53 zetels, wat de grootste fractie ooit in de Tweede Kamer is. Men verwachtte logischerwijs dat er een tweede kabinet-Den Uyl zou komen. Echter, na 208 dagen moeizame onderhandelingen mislukte de formatie met de CDA, welke door Van Agt werd geleid. Deze ging vervolgens met de VVD in zee en vormde zo het kabinet Van Agt-Wiegel. Den Uyl belandde weer in de oppositie en de persoonlijke verhouding tussen Den Uyl en Van Agt, die al moeizaam was ten tijden van het ministerschap van Van Agt in het kabinet-Den Uyl, was voorgoed verstoord.

Den Uyl zou tot 1986 in de oppositie zitten als fractieleider van de PvdA, zijn opvolger werd Wim Kok. Een jaar daarna zou Joop den Uyl te overlijden komen op 68-jarige leeftijd. Hij stierf aan een hersentumor.

Publicatie verschenen in Simon Ster 44.4