Drogredenen

Drogredenen – Redenaarskunst

Rik van Boxtel

Om mensen te overtuigen worden vaak argumenten gebruikt. Niet altijd snijden deze argumenten hout. Bewust of onbewust worden er in discussies ongeldige redeneringen gebruikt. Ofwel men probeert op slinkse wijze anderen te overtuigen, ofwel men is zich niet bewust van de fout. Argumenten die niet logisch geldig zijn, zijn drogredenen. Meer kennis hierover kan u helpen andermans redeneringen onderuit te halen en ongemerkt kunt u er zelf gebruik van proberen te maken.

Drogredenen worden heel veel gebruikt in het dagelijks leven. Ook professionals, zoals journalisten en politici, gebruiken ze. Vaak valt het niet op omdat ze zo vaak vóórkomen. Soms wordt een stelling kracht bijgezet door te stellen dat de oorsprong goed of slecht is. Er zijn verschillende drogredenen te noemen die verwijzen naar de oorsprong; deze heten genetische drogredenen.

Ad hominem: dit is een aanval op de man. Het argument heeft geen betrekking op de uitspraak van een persoon, maar op de persoon zelf. Dit kan weer uitgesplitst worden in vijf verschillende vormen. Het kan dan slaan op de (on)schuld, persoonlijkheid, (on)partijdigheid, het gedrag of eerdere uitspraken van de spreker. Een voorbeeld van de laatst genoemde kan bijvoorbeeld zijn: Piet beweert dat het morgen gaat regenen. Vorige week zat hij er met zijn voorspelling ook naast dus zal het nu ook wel niet waar zijn. Het gedrag van de spreker kan bekritiseerd worden als volgt: Piet is een viespeuk.

Een ander argument kan zijn dat de oorsprong stoelt op traditie. We doen het altijd al op deze manier, waarom zouden we het op een andere manier doen?, is een voorbeeld hiervan. Wat er op lijkt is als er een beroep wordt gedaan op autoriteit, ook wel ad verecundiam genaamd. Bijvoorbeeld: Het staat in de Koran, dus is het waar.

Als iets wordt gedaan omdat de meerderheid dat zo doet, heet dat ad populum. De reductio ad hitlerum is een speciale genetische drogreden. De meeste mensen vinden Adolf Hitler slecht. Iets wat Hitler deed of was wordt dan ook meteen als slecht afgeschilderd. Hitler was hondenliefhebber, dus alle hondenliefhebbers zijn slecht is een voorbeeld.

De volgende categorie is het beroep op emotie. Als er een beroep wordt gedaan op medelijden dan heet dit ad misericordiam: Ik ben al drie keer gezakt, laat u me nu alstublieft slagen. Er kan ook een beroep worden gedaan op wrok (ad odium) of angst (ad metum). Sommigen zijn goed in het vleien van anderen, zoals: zo een slim persoon als jij moet toch weten dat… Een andere fout kan zijn dat er een onjuiste redenering plaats vindt. Het betreft dan een puur logische fout, ook wel argumentum ad ignorantiam genoemd.

Een bekende logische fout is de petitio principii, oftewel de cirkelredenering, Deze auto is de beste omdat er geen betere is. Als argument om de stelling aan te tonen wordt de stelling zelf gebruikt, maar dan in andere bewoordingen om het te verbloemen. Soms worden oorzaak en gevolg omgedraaid of er wordt een gevolg genoemd dat onjuist is (non sequitur). Deze drogredenen zijn voor technici over het algemeen goed te doorzien. De laatste in deze categorie is het argumentum ex silentio. Dit is als er geen aanwijzingen zijn dat iets zo is, het dan automatisch niet zo is. Bijvoorbeeld: Ik heb haar nooit bier zien drinken, dus lust ze geen bier.

Statistiek

Lying with statistics wordt wel eens gezegd. Helaas gebeurt dit maar al te vaak met drogredenen. Politici proberen publiek en tegenstanders te overtuigen om een wet in te voeren en schuwen daarbij oneigenlijke argumenten niet. Vaak wordt er met getallen gestrooid om een bepaald voorstel positief te doen uitkomen. De tegenstanders beroepen zich soms op dezelfde cijfers maar interpreteren of presenteren deze anders. De miljoenennota die in september gepresenteerd werd was volgens de regering solidair met de zwakkeren van de samenleving en zij zouden er het minst op achteruit zouden gaan. De linkse oppositie vond dat het tegendeel waar was en zij beriepen zich op hetzelfde rapport. Er wordt dus bewust of onbewust selectief omgegaan met gegevens.

Ook kan men uitspraken doen waarvoor eigenlijk te weinig gegevens zijn. Er wordt bijvoorbeeld geconcludeerd dat het steeds meer regent in Nederland als het een tijdje veel geregend heeft. Dit wordt een overhaaste generalisatie genoemd (secundum quid). Bij het vak statistiek wordt hierover het een en ander bijgebracht. Als een uitkomst van een onderzoek niet significant is kunnen er geen gegronde conclusies uit getrokken worden.

Oorzaken en gevolgen worden nogal eens met elkaar verward, of als er een fenomeen optreedt, wordt er soms een oorzaak bij genoemd dat er niets mee te maken heeft, maar dat op zich niet strijdig is: Sinds het nieuwe bestuur van Simon aan de macht is, is het koud buiten, dus het Simonbestuur maakt dat het buiten koud is. Dit is een voorbeeld van cum hoc ergo propter hoc. Soms worden alternatieve hypothesen over het hoofd gezien en dan krijgt men uitspraken als er gebeuren wonderlijke zaken dus god bestaat. Er zijn evenwel andere verklaringen voor deze wonderen denkbaar, maar deze worden door de spreker niet opgemerkt. Een andere manier waarop statistiek verkeerd gebruikt kan worden is de a posteriori-waarschijnlijkheid. Jan zegt: Ik heb nu al zo vaak zes gedobbeld; de kans dat ik het nu weer gooi is heel erg klein. Uitgaande van een zuivere dobbelsteen is de kans om een waarde te gooien (bijvoorbeeld zes) elke keer even groot.

Reductio ad absurdum is Latijn voor reduceren tot in het absurde. Het is vaak toegepast door Aristoteles. Men neemt een stelling voor waar aan, gaat redeneren en als dan blijkt dat er een absurd gevolg uit blijkt verwerpt men de stelling. De oorspronkelijke stelling moet wel fout zijn als er zon absurd resultaat uit komt. Dit is een veel gebruikte methode in de logica. Een bekend voorbeeld: Men moet Piet zijn mening respecteren, omdat alle meningen gelijkwaardig zijn en niet ontkend kunnen worden zegt Klaas. Jan antwoordt daarop: Maar de mening van Sjaak, die vindt dat de aarde plat is, dan? Klaas: Ik vind ook dat we Sjaak zijn mening kunnen ontkennen. Tenslotte concludeert Jan: Als we Sjaaks mening verwerpen, dan is het niet waar dat we geen meningen ontkennen. Dus ik kan Piet zijn mening ook ontkennen als ik daarvoor redenen heb. In de praktijk wordt vaak de stelling van een ander in het absurde doorgetrokken zodat deze te verwerpen is.

Ad consequentiam wordt gebruikt als er een beroep wordt gedaan op de gevolgen. Bijvoorbeeld: Hij wordt niet ziek, anders zouden we zonder hem zitten.

Een vals dilemma of uitgesloten derde is een drogreden waarbij er twee alternatieven worden geboden als enige oplossing. In werkelijkheid zijn er meer mogelijkheden. Bijvoorbeeld: Either you are with us, or you are with the terrorists. (George W. Bush)

Een stropopredenering is het opbouwen van een positie die gemakkelijk te weerleggen is en dan beweren dat deze positie van de tegenstander is, ook wel stromanredenering genoemd. De stelling van de tegenstander wordt zo gemanipuleerd zodat deze veel gemakkelijker onderuit te halen is dan de oorspronkelijke stelling. Toch zijn niet alle logische redeneringen goed en niet alle succesvolle redeneringen logisch. Als iets logisch in elkaar steekt is dit geen garantie om de discussie te winnen of om gelijk te krijgen. Aristoteles had al door dat: Het gaat niet om wie er gelijk heeft, maar om wie het gelijk krijgt.

Publicatie verschenen in Simon Ster 37.1